• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Ik geloof

Petrus MartyrVermigli (1499- 1562) vluchtte in 1542 voor de inquisitie vanuit Italië naar Zwitserland. Om zijn achtergebleven reformatorisch- gezinde landgenoten te bemoedigen, schreef hij in het Italiaans zijn eerste boek: ‘Ik geloof.’ In dit boek legt Vermigli op een eenvoudige manier de apostolische geloofsbelijdenis uit. Het boek verscheen in 1544. Het verschijnt nu voor het eerst in het Nederlands. Vertaler is dhr. C.L. Freeke uit Katwijk.
Om u een indruk te geven van de inhoud van dit boek wil ik iets weergeven uit de uitleg van de woorden ‘Ik geloof in de Heilige Geest.’ De Heilige Geest leidt in al de waarheid. Daarover lezen we op blz. 86 en 87 behartenswaardige dingen: ‘Het belangrijkste werk dat Hem in de Schriften echter wordt toegeschreven, is het onderwijzen. Christus beloofde Zijn discipelen; ‘Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden (...) en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen’ (Joh. 16:13). Ook zegt Hij tot hen in een andere plaats: ‘En gij zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis. Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn hoe of wat gij spreken zult; (...) want gij zijt het niet die spreekt, maar het is de Geest uws Vaders, Die in u spreekt’ (Matth. 10:18-20). De apostelen werden pas verspreid over de wereld om te prediken, nadat zij deze kracht van Boven ontvangen hadden. Daardoor preekten zij niet alleen krachtdadig, maar bevestigden hun leer met verbazingwekkende wonderen. Dit onderwijs van de Geest wordt in het verborgene in ons hart gewerkt. Hij verlicht niet alleen ons verstand, maar overtuigt onze zielen op aangename wijze van dingen, waarvan zij van nature een afkeer hebben, maar die nu aantrekkelijk gevonden worden. Deze grote verandering die in de uitverkorenen wordt gewerkt, geeft hun genegenheid en kracht om goede werken te verrichten die hun oude natuur nooit zou kunnen volbrengen. Dit alles wordt teweeggebracht door inwendige en krachtdadige overtuiging en niet door kracht of geweld. Dit is de gelukkige vrijheid die de uitverkorenen in Christus bezitten, want door de overreding en de kracht van de Geest laten zij zich overhalen om werken te doen die voor hun oude natuur onaangenaam of onmogelijk waren. Uit deze inwonende werking van de Geest komt de innerlijke afsterving voort, zowel in ons lichaam als in onze geest, zoals Paulus schreef: ‘Maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven’ (Rom. 8:13). Bovendien geeft deze geestelijke overtuiging van de zekerheid van onze zaligheid ons zoveel troost dat wij te midden van tegenspoeden, rampen, ellende en vervolgingen in deze wereld met vreugde kunnen leven. Die blijdschap is ook niet ongegrond. Wij weten van onszelf dat wij deze bijzondere gave ontvangen hebben die Paulus in zijn brief aan de Efeziërs ‘het onderpand (...) van onze erfenis, tot de verkregen verlossing’ (Ef. 1:14) noemt.”
Tenslotte nog enkele woorden die we lezen op blz. 88 en 89: “Laten we daarom God voor Zijn grote goedheid en barmhartigheid danken, waarmee Hij ons geheiligd heeft, ons wedergeboren heeft doen worden en ons ingelijfd heeft in Christus, Gods natuurlijke en wettige Zoon. Hij deed dat niet door middel van engelen of andere schepselen, maar alleen door Zijn Geest. Zo heeft hij ons verrijkt met Zijn kennis en hemelse gaven, waardoor het ons niet langer ontbreekt aan kracht, sterkte, licht en middelen om het goede na te jagen. Te midden van alle wereldse en duivelse vervolgingen leven wij daarom blijmoedig als zulken die er door de Heilige Geest volledig van overtuigd en verzekerd zijn dat wij het eeuwige leven zullen beërven en genieten. Deze overtuiging rust niet op onze verdiensten of waardigheid, maar is gegrond op het geloof, de barmhartigheid en de genade van onze Heere Jezus Christus, Die leeft en de wereld regeert in eeuwigheid. Amen.”