• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Reformatie toen en nu

Ter gelegenheid van 500 jaar Reformatie hielden drie hersteld hervormde docenten in het najaar van 2017 lezingen die in een boekje zijn gebundeld. In kort bestek wordt er veel geboden. Het eerste artikel, van prof. W. van Vlastuin, behandelt de rechtvaardiging, het artikel waar de kerk volgens Luther mee staat of valt. Aan de hand van Luthers exegese van Romeinen 1:17 uit 1545 gaat prof. Van Vlastuin na wat rechtvaardiging toen betekende en zoekt hij nadrukkelijk de actualisering.
Daarbij is hij niet bang om kritisch te zijn. Helder neemt hij het op voor de notie van Gods toorn, die juist Zijn goedheid onderstreept. Maar ook richting de „bevindelijke mens” is hij scherp, als hij ertegen waarschuwt om de mens centraal te zetten, en noteert dat denken vanuit de toepassing naar het heil zo modern is als wat. Luther dacht andersom, vanuit het heil. Af en toe had de discussie misschien nog een graadje scherper gekund. Prof. Van Vlastuin haalt zowel de Duitse lutherse theoloog Eberhard Jüngel als de Amerikaanse opwekkingsprediker Jonathan Edwards met instemming aan, terwijl beiden toch ten opzichte van Luther heel verschillende accenten leggen. De verschillende visies worden echter niet met elkaar geconfronteerd. Dr. P. de Vries gaat uitvoerig gedocumenteerd in op het sola Scriptura. Hoewel de term niet uit de tijd van de Reformatie stamt, acht dr. De Vries deze wel een passend adagium. Met kracht en veel argumenten betoogt hij dat de Bijbel de enige bron en norm van ware Godskennis is. Dr. De Vries toont een indrukwekkende belezenheid in de literatuur over het Schriftgezag. Daarbij valt het op dat hij het opneemt voor een (gematigd) funderingsdenken, dat stelt dat er bepaalde basisovertuigingen zijn die algemeen zijn en geen rechtvaardiging behoeven. Met enige nuancering neemt hij het ook op voor de onderscheiding tussen formeel en materieel Schriftgezag. Al met al wordt dr. De Vries’ visie op het Schriftgezag meer gestempeld door Amerikaanse discussies dan door lezing van de reformatoren zelf, die hij onder de funderingsdenkers schaart met de kanttekening dat het wel een anachronisme is. Het is echter veelzeggend dat de reformatoren het verschil tussen formeel en materieel Schriftgezag, en de nadruk op de objectiviteit van de waarheid niet nodig hadden. Kennelijk wordt die kwestie ons door de moderniteit opgedrongen. Dr. De Vries schenkt klare wijn door het Schriftgezag toe te passen op actuele kwesties, zoals de realiteit van de zondeval en de manvrouwverhouding. Hij rekent daar niet met mensen die de Schrift werkelijk als gezaghebbend aanvaarden, maar op deze punten toch andere keuzes maken dan hij. Die mensen zijn er echter wel. De derde lezing, van dr. R. van Kooten, gaat over vreemdelingschap. Hij graaft diep in de Schriften, vooral in de evangeliën, en delft er veel uit op. Inhoudelijk gaat dr. Van Kooten in het spoor van dr. A. van de Beek, die hij vaak citeert: de kerk is er niet om structuren te veranderen, jaagt niet naar theocratie en christenen zijn vreemdelingen op aarde. Ik heb me afgevraagd of de lijnen die dr. Van Kooten trekt nu passen in een boekje over de Reformatie. Een vreemdelingschap à la Van de Beek past qua publieke theologie toch beter bij de radicale reformatie dan bij Luthers tweerijkenleer of bij Calvijns visie op de politieke dienst. Het cijfer 1 op het omslag kan de lezer intrigeren.Wat het betekent, wordt in het boek niet duidelijk. Navraag bij de auteurs leerde dat er hopelijk een tweede deel zal verschijnen naar aanleiding van een nieuwe lezingenserie. Het is dus maar het begin en er is nog meer te verwachten – als dat niet reformatorisch is.

Reformatie toen en nu

Prof. dr. W. va...+
vanaf 949