• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Reformatie vandaag

“Wij protestanten lopen gevaar te vergeten dat we belijden te geloven: een katholieke kerk.” Dit citaat van de diepzinnige en oorspronkelijke ‘kerkvader’ O. Noordmans (1871-1956) prikkelt. Is het een gevaar te vergeten te belijden een katholieke kerk te geloven? Veel mensen denken bij het woord katholiek spontaan aan het (rooms-)katholicisme. Het woord katholiek wordt immers vaak uitgelegd als niet-protestant. Helaas hebben wij het woord ‘katholiek’ laten opeisen door de rooms-katholieke kerk. De woorden katholiek en protestant lijken elkaar uit te sluiten: je bent óf het één, of het ander. Toch zijn protestanten óók katholiek en is katholiciteit ook iets van protestanten. Klaas van der Zwaag bewijst ons een dienst door in het eerste deel van zijn dubbelwerk Reformatie Vandaag de lezer mee te nemen in een grondige kennismaking van de leer en spiritualiteit van Rome. Tegelijk helpt het ons om al te snelle inhoudelijke oordelen over Rome op basis van stereotypen weg te nemen.
De twee boeken van welhaast encyclopedische omvang zijn niet alleen maar een grondig en goed gedocumenteerd overzichtswerk van 500 jaar Hervorming ‘tussen Rome en doperdom’. Het helpt de lezer ook in de duiding van wat behoort tot het reformatorisch erfgoed en wat latere aanslibsels zijn. Ondanks de omvang van de twee boeken laat het epos van Van der Zwaag zich dus niet lezen als een encyclopedie met louter historische gegevens. In het voorwoord legt van der Zwaag zijn hart open als hij hoopt dat de herdenking van de Reformatie (dit jaar 500 jaar geleden) in essentie een hernieuwde toe-eigening, ontdekking en verdediging van het reformatorische geloofsgoed zal zijn. Dat klinkt een waarlijk gereformeerd christen als muziek in de oren. We zijn immers gereformeerd om voortdurend gereformeerd te worden. Wonderlijk genoeg kreeg deze herontdekking 500 jaar geleden gestalte in de intense zoektocht door de monnik Maarten Luther. Hij ontdekte na een geestelijke worsteling dat God in Christus een genadig en vergevend God is. Waar monnik Maarten eerst leefde van het geestelijk presteren, werd hij door gelovig zicht op Gods genade van deze martelend onzekere levensgang verlost. Hij ontdekte de kracht van de oorspronkelijke paulinische boodschap van de rechtvaardiging. Luthers geestelijke ontdekking bleek een aanjager te zijn tot een veel bredere, internationale beweging van de Reformatie met uiteindelijk zelfs wereldhistorische invloed. Deze beweging wordt door Van der Zwaag geschetst als een beweging tussen Rome en doperdom, tussen objectivisme en subjectivisme. Meer dan een protestbeweging of revolutie, was zij een antwoord op de geloofscrisis, waarin de kerk terecht was gekomen. Dat antwoord was niet origineel, in de zin dat het al niet eerder gezegd zou zijn. Op de keper beschouwd is de Reformatie een herleving van de genadeleer, zoals Augustinus die al in de Vroege Kerk uiteenzette. “De Reformatie was welbeschouwd de uiteindelijke overwinning van Augustinus’ leer van de genade op Augustinus’ leer van de kerk” (B.B. Warfield). De Reformatie is dus geen breuk met de kerk, maar juist een aansluiting bij de Vroege Kerk. De hervormde theoloog A.A. van Ruler waagde daarom de Reformatie “een moment in de traditie van de catholica” te noemen. Daarmee bedoelde hij dat de kerk van de Reformatie ten volle katholiek bleef. Er werd geen nieuwe kerk geboren, maar een al lang bestaande kerk gezuiverd. Dat deze zuivering grondig is geweest, is waar. Luther rekende af met de wildgroei en ballast van tradities die de Schrift overwoekerden. De Schrift was de enige gezaghebbende bron van openbaring en dat had consequenties voor de waardering van onder andere de roomse sacramentsleer, haar ambtsopvatting en de mariologie. Uitvoerig behandelt Van der Zwaag in zijn boek de inhoud van de leer van de kerk van Rome en weegt deze in het licht van de reformatorische kritiek. Die kritiek is stevig en scherp. Toch kon Luther zeggen dat er onder het pausdom “veel christelijks en goeds is, ja, het hele christelijke erfgoed” aanwezig is. En Calvijn sprak over sporen (vestigia) van de kerk die zijn overgebleven bij Rome. Omdat er zowel bij Luther en Calvijn (en ik denk dat je kunt stellen in het algemeen bij de vroege reformatoren) het besef aanwezig was dat gebouwen wel kunnen instorten en in verval raken, maar daarmee nog niet tot het fundament afgebroken hoeven te worden, handelde en dacht men in een katholieke geest. Bij Calvijn kwam dat onder andere tot uiting in het menigvuldige beroep dat hij doet op de kerkvaders. Calvijn gelooft de katholieke kerk. Hij bezit de waarheid niet, maar belijdt dat de waarheid een gemeenschappelijk bezit is. De kerk gaat aan ons vooraf. Wij leven niet in een isolement of vacuüm. We maken deel uit van de kerk der eeuwen. Het zou van hoogmoed en bekrompenheid getuigen niet te willen leren en te willen putten uit de bronnen van het verleden. Ons verstaan van de Schriften is immers beperkt en voorlopig. Een van de verdiensten van Van der Zwaags boek is dat hij op tal van manieren inzichtelijk maakt dat de kerk al langer bestaat dan de afgelopen 500 jaar. Het boek van Van der Zwaag kan helpen om een sensitiviteit en ontvankelijkheid te ontwikkelen ten opzichte van het verleden. Dat is in lijn met het uitgesproken verlangen van Paulus om samen met al de heiligen de breedte, lengte, diepte en hoogte van de liefde van Christus te kennen (Ef. 3:18-19). Dit verlangen verbindt een christen van de 21e eeuw aan de geschiedenis die aan hem vooraf ging en waar hij tegelijk deel van uitmaakt. De onnaspeurlijke rijkdom van Christus is in de loop der eeuwen door de Geest aan diverse mensen geopenbaard. Zou de kerk niet gebaat zijn met wat meer ‘protestantse katholiciteit’? Wie belijdt reformatorisch te zijn, zal niet opgeven katholiek te denken. Waar dat toe zou kunnen leiden? Tijdens de presentatiebijeenkomst hield de auteur een referaat met de titel Dromen van een katholieke kerk. Als ik goed geluisterd heb, droomt Van der Zwaag niet van een gemeenschappelijk instituut. Daarvoor zijn de verschillen te groot. Hij hunkert naar geestelijke herkenning, een oprechte Christocentrische vroomheid, in lijn met de kerk der eeuwen, die een hartelijke verbondenheid teweeg kan brengen. In het voetspoor van een hernieuwd besef van katholiciteit, kunnen we het dan ook hebben over de kardinale verschillen tussen Rome en Reformatie. Nogmaals, er zijn wezenlijke verschilpunten, vooral op het punt van het ambt, de eucharistie, de kerk- en genadeleer. Die verschillen zijn te groot om onder het vloerkleed geschoven te worden, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat Rome zich vanaf de twintigste eeuw heeft ontwikkeld als een kerk ‘tussen traditie en vernieuwing’. Het gereformeerde gesprek over katholiciteit kan in deze dagen een nieuwe impuls gebruiken. De gereformeerde traditie is ons lief. Maar zij mag niet verabsoluteerd worden. Wij belijden immers iedere zondag “Ik geloof de heilige katholieke kerk”. Het is écht gereformeerd een katholieke gezindheid te beoefenen. Het zou mooi zijn als het boek van Van der Zwaag daaraan een bijdrage kan leveren. Gereformeerd én radicaal Enkele overwegingen bij Reformatie Vandaag (deel 2) In het vorige artikel is aandacht besteed aan het front van Rome waarmee de Reformatie strijd had te voeren. De Reformatie voltrok zich echter tussen twee vuren. Enerzijds de kerk van Rome, anderzijds het doperdom. Van meetaf aan is dit een heftig debat geweest. Tussen Rome en doperdom werd de weg gezocht. We hebben in het vorige artikel gezien dat Klaas van der Zwaag met zijn boek een katholieke gezindheid wil stimuleren. Maar hoe ging de Reformatie om met het 'doperdom'? De term 'doperdom' wordt door van der Zwaag als een parapluterm gehanteerd, waaronder tal van stromingen en bewegingen vallen. Het is ondoenlijk om die rijke geschakeerdheid in dit artikel te belichten. Wie meer wil weten en zo een goed historisch overzicht wil krijgen, leze het boek van Van der Zwaag. Het doperdom is in zijn algemeenheid te karakteriseren als een vernieuwingsbeweging, die de Reformatie niet radicaal genoeg vond. Men vond het protestantisme wel een verandering, maar geen verbetering van het katholicisme. Zo ontstond deze horzel in de pels van de Reformatie. Hoe duidt van der Zwaag het doperdom in het algemeen? Doperse bewegingen zijn varianten van een radicaal christendom die gespitst zijn op vernieuwing van de kerk, heiliging van het leven en intensivering van de geestelijke omgang met God. Ze zijn niet tevreden met uiterlijke conformiteit aan de kerk, formele onderschrijving van confessies, maar streven naar een dagelijkse omgang met God met gevolgen voor het leven van alledag. De kracht van deze traditie ligt volgens Van der Zwaag in het feit dat in het dagelijks leven de echtheid van het geloof moet blijken. Christelijk geloof is een existentiële zaak en derhalve praktisch van aard. Naam- en sleurchristendom, zelfgenoegzaamheid en gestolde vroomheid wordt aan de kaak gesteld. Niet zelden staan binnen deze bewegingen dwarsliggers op die profetische kritiek uiten op de tijdgeest en het leven van de navolging benadrukken. Hier valt te denken aan mannen als Søren Kierkegaard en Dietrich Bonhoeffer. Zij protesteerden in hun eigen tijd en context tegen een te vrijblijvende opvatting van genade en rechtvaardiging zonder een werkelijk christelijke levenspraktijk. Zij ageerden tegen de verwatering en verburgerlijking van het christendom. Het kan immers niet zo zijn dat christenen tevreden zijn met een gemakzuchtig en minimaal christenleven. Theologisch gezien is de precaire verhouding tussen Woord en Geest een item. Niet zelden onderschatten doperse bewegingen het Woord en overaccentueren zij het werk van de Heilige Geest. Het vaak overmatig accent op het innerlijk werk van de Geest maakt de doperse beweging kwetsbaar voor overdrijving en onevenwichtig. Verder is de plaats en waardering van het verbond minimaal. Er zou meer te noemen zijn. Ik vind dat Van der Zwaag in zijn tekening van de breed vertakte beweging van het doperdom op genuanceerde wijze laat zien doperse bewegingen het risico van eenzijdigheid lopen. Dit laat onverlet dat we als kerk anno 2017 dienen door te vragen naar de waarheidselementen van heiligingsbewegingen. En op dit punt zijn er lichtende voorbeelden in de historie! Van der Zwaag laat zien dat iemand als Calvijn genuanceerd over het doperdom dacht. Weliswaar benadrukte Calvijn tegenover het doperdom dat de Geest altijd door het Woord is genormeerd, toch slaagde hij erin de zuivere elementen van het doperdom te integreren in zijn kerkbegrip en toont zich daarin waarlijk katholiek. Ook in Nederland bleken calvinistische piëtisten veel elementen van authentieke vroomheid te ontdekken bij doopsgezinden. Openheid voor (de vroomheid van) andersdenkenden hoeft blijkbaar niet per definitie te leiden tot onverschilligheid in de leer. Ik vermoed dat wij veel kunnen leren van een man als J.C. Ryle, een persoon die Van der Zwaag opvoert in zijn boek. De irenische christen Ryle bespreekt in zijn mooie boekje Christian Leaders of the 18th Century John Wesley. Hoewel Ryle volledig instemde met het verwijt van arminiaanse denkbeelden bij Wesley, was voor hem geen reden om hem te veroordelen. Wesleys hartstochtelijke gedrevenheid en authentieke vroomheid was voor Ryle een spiegel, terwijl de confessionele verschillen geen factor van onderlinge verwijdering was. We gaan blijkbaar in het spoor van de reformatoren wanneer wij pogen de waarheidselementen vast te houden uit de stromingen waarvan de Reformatie zich onderscheidt (Rome en doperdom). Het is een kunst om dwars door eenzijdigheden van deze bewegingen heen te ontdekken, waar de onbetaalde rekeningen van de kerk liggen. Natuurlijk, wie één aspect van de geloofsleer overbelicht (bijv. het werk van de Heilige Geest) radicaliseert snel. Hoewel de doperse beweging (in welke vorm zij zich ook ontplooit) een overreactie is op de reformatorische traditie, zit er altijd een element van waarheid in die overreactie. Misschien laat een overreactie ons wel des te scherper zien wat er voor potentieel in de reformatorische traditie zit. Want in potentie is de gereformeerde traditie radicaal genoeg. De erfenis van de Reformatie is het waard om bewaard te worden. Niet in het museum van oudheden, maar in het verwonderd ontvangen en gelovig beamen van wat gezegd is. Zo alleen repeteren we geen tijdloze waarheden, maar ontvangen we de schat van het Evangelie om door te geven aan de toekomstige generatie. De schat van het Evangelie: het volstrekte genadekarakter van het heil, de rechtvaardiging door het geloof, de Schrift als bron, norm en fundament van het geloof. Zo zijn we katholiek, gereformeerd én radicaal.