• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Reformatie vandaag

Het zijn twee kloeke boeken geworden van in totaal 1739 pagina’s over de actualiteit van de Reformatie. Midden in het Reformatiejaar beschrijft Klaas van der Zwaag de Reformatie als ‘een wankel evenwicht’ en ‘balanceren tussen twee uitersten’
Alleen het overzicht van alle door Klaas van der Zwaag gebruikte boeken en artikelen beslaat al 52 pagina’s met kleingedrukte letters. ‘Veel werken heb ik zelfs kunnen lezen in de tijd van de baas’, zegt de kerk- en religiejournalist van het Reformatorisch Dagblad er zelf glimlachend over. ‘Het mes sneed aan twee kanten.’ Van der Zwaag ziet de actualiteit van de Reformatie in directe lijn met de middenpositie die de Reformatie al in de zestiende eeuw ‘moest bepalen ten opzichte van twee tegenstanders, te weten de Rooms-Katholieke Kerk en de beweging der dopers of anabaptisten’. Hij presenteert de Reformatie dus als een soort via media, net zoals Anglicanen zichzelf als gulden middenweg zien tussen het protestantisme en katholicisme, en rooms-katholieken zich soms presenteren als evenwicht tussen orthodoxie en protestantisme.
Waarom vindt u dat juist de Reformatie erin slaagt om een goed evenwicht te vinden?
‘Ik werk dat vooral uit ten aanzien van Woord en Geest, geloof en ervaring. Schematiserend kun je zeggen dat katholieken vooral het instituut belangrijk vinden en het doperdom de ervaring, de subjectiviteit. Natuurlijk moet je daar ook geen karikatuur van maken, want er bestaat ook zoiets als de charismatische beweging in de Rooms-Katholieke Kerk en het Tweede Vaticaans Concilie spreekt over het charismatische karakter van de kerk.’
U schrijft dat veel reformatorische christenen nog steeds een te negatief beeld hebben over de Rooms-Katholieke Kerk.
‘Op basis van verouderde denkbeelden over de Rooms-Katholieke Kerk inderdaad. Als je je niet hebt verdiept in de afgelopen decennia, ga je al gauw stereotypen herhalen. Ik denk dat ik wel op de troepen vooruitloop in reformatorische kring. Ik probeer het positieve en het gemeenschappelijke te zien in de Rooms-Katholieke Kerk. Ik heb alle documenten van Vaticanum II doorploegd, en dan zie je toch heel duidelijk een toenadering tot de Bijbel en een veel meer christocentrische openbaring. Het hele starre patroon van de neoscholastiek verdwijnt dan. Het persoonlijk geloof speelt veel meer een rol, actieve participatie van de gelovigen, herwaardering van de leek. Dat zijn allemaal dingen die ook een rechtgeaarde protestant kan waarderen. En ik vind dan ook dat je Rome daarin recht moet doen.’
Toch valt die houding niet bij iedereen in orthodox-protestantse kring in goede aarde.
‘In een bepaalde rechterflank niet, maar in andere delen, zoals de Gereformeerde Bond of de Christelijke Gereformeerde Kerken, weet men bijvoorbeeld de Jezus-boeken van Josef Ratzinger te waarderen. Toch blijft er ook een bepaald segment dat de paus nog steeds als de antichrist ziet.’
Tegelijkertijd schrijft u dat de Rooms- Katholieke Kerk wezenlijk niet veranderd is.
‘De katholieke kerk blijft volgens zichzelf een sacramenteel heilsinstituut. Dat zeggen ook de kardinalen Walter Kasper en Gerhard Müller. De Kerk is toch degene die het heil uitdeelt via de sacramenten, en daarom heb je de kerk nodig. Dit synergisme zit heel duidelijk in de katholieke kerk: de mens werkt samen met God. De katholieke kerk is een stuk optimistischer over de mens dan de reformatorische traditie.’
Zijn gereformeerden dan van nature pessimistisch?
‘Pessimisme klinkt al weer zo verlagend. Ik zou zeggen: ze zijn realistisch.’
Dat zeggen alle pessimisten van zichzelf, dat ze ‘realistisch’ zijn.
‘Als je realistisch bent, schittert de genade des te meer. Want de genade overwint alle zonde en alle vuiligheid. Dit is het beeld dat de Bijbel schetst in Genesis en in de brieven van Paulus. Ook de late Augustinus wordt weleens verweten dat hij te pessimistisch was. Daar had de katholieke kerk ook wel moeite mee, met die late Augustinus. Een katholiek zou zeggen: het strekt God veel meer tot eer dat de mens met God samenwerkt. Protestanten zeggen dan toch meer: alles God en de mens niets.’
‘Je moet de ogen niet sluiten voor het roomse zuurdesem in de eigen gelederen’, schrijft u. En dan noemt u alleen maar negatieve dingen: bijvoorbeeld: ‘subtiele werkheiligheid’ en ‘onderhorigheid aan het kerkelijk gezag’. Moeten we juist niet met vreugde erkennen dat er positieve ‘katholiciteit’ in het protestantisme zit en inmiddels ook positief ‘protestantisme’ in de katholieke traditie? Zet u de dingen niet nog te veel naast elkaar?
‘Wel naast elkaar, maar niet tegenover elkaar. Er blijven kardinale geschilpunten zoals ambt, kerk en eucharistie. Daarover moet het gesprek gaan. Maar ik pleit tegelijkertijd ook voor een authentieke Christus-vroomheid waarin katho- liek en protestant elkaar kunnen vinden. Daar zie je dan de katholiciteit van het protestantisme. Ik wil zoeken naar het samenbindende. Je moet niet beginnen met dogmatische geschilpunten, want daar kom je niet veel verder mee – tegelijkertijd moet je ze ook niet negeren. Maar laten we bijvoorbeeld in de ethiek en de Christusvroomheid het samenbindende zoeken. Vroomheid overstijgt alle confessionele geschillen en kerkelijke grenzen. Van daaruit kom je vanzelf weer op de dingen die verschillend zijn.’
En toch. Helemaal aan het eind van al die doorwrochte pagina’s volgen 95 door u geschreven stellingen, waarvan de allerlaatste zin luidt: ‘Wanneer we dit gesprek [tussen Rome en Reformatie] open en onbevooroordeeld ingaan, kunnen we wat betreft de uitkomst ervan verrast worden door onverwachte openingen van de Heilige Geest, die dwars door eeuwenoude tegenstellingen heen kan breken en nieuwe kerkelijke mogelijkheden schenkt’. Ziet u daar aanwijzingen voor?
‘Op korte termijn niet. Dat is een realistische overtuiging in zowel protestantse als katholieke kring. Maar we zijn wel dichter bij de kern van het christelijk geloof gekomen. Dat wil zeggen bij Christus en de Bijbel. Op het punt van de rechtvaardiging door het geloof, kunnen katholieken en protestanten elkaar de hand reiken. De rest vergt geduld en is iets voor de lange adem. Maar volgens mij is de eigenlijke tegenstelling niet meer protestant-katholiek maar vrijzinnig-orthodox.’
Toch kreeg ik bij het lezen af en toe de indruk dat het volgens u allemaal de goede kant op gaat, zolang ‘Rome’ maar de kant van het protestantisme op beweegt dat echter zelf onbeweeglijk ‘in het centrum’ blijft staan. Is het reformatorisch protestantisme toch niet teveel een statisch geloof?
‘Ik zie de Reformatie vooral als een dynamisch gebeuren. De Reformatie is nooit af. Een kerk moet altijd gereformeerd, gezuiverd worden. En op dit punt kunnen katholieken en protestanten elkaar de hand reiken. We moeten terug naar het elan, naar de bronnen. En ik ben soms ook wel kritisch naar de kerken van de Reformatie. Naar de ‘rechterzijde’: in hoeverre geloof je werkelijk in een onvoorwaardelijk evangelie, dat je niet eerst iets moet verdienen voordat je je geaccepteerd mag weten? En naar de ‘linkerkant’ bekritiseer ik de meer vrijzinnige protestanten. Die vullen de mondigheid op een heel vrijzinnig manier in. Op beide flanken verloochen je de erfenis van de Reformatie die juist die balans wilde handhaven. Daar kunnen soms nog wel harde noten gekraakt worden.’
Maar is de ervaringslaag bij gereformeerden toch niet ietwat onderbelicht gebleven?
‘Ja en nee. Wanneer bijvoorbeeld Müntzer en Karlstadt Luther verwijten dat hij slechts een verstandsgeloof heeft, dan is dat onterechte kritiek, want ook bij Luther is er een hele mystieke lijn. En die ervaring, de aanvechting, het subjectieve dat je bij hem vindt, zie je ook heel duidelijk bij Calvijn. In de lutherse traditie bleek er wel het risico dat het alleen ging over het Woord, en zo de Geest wat buiten beeld bleef. Zo raakte de kerk ook verstard en krijg je naamchristenen die er niks bij voelden dat ze christen waren. Maar altijd zie je de opkomst van ervaringsbewegingen zoals het piëtisme, puritanisme. In het gereformeerde christendom is, als het goed is, in de lijn van Calvijn, de theoloog van de Heilige Geest. God moet ondervonden worden. Er is een hele diepe relatie die door de mens heengaat, een mystieke laag. Als die vergeten wordt, krijg je dorre scholastiek. De ervaring moet getoetst worden aan het Woord en aan de leer. Daarom hebben we ook belijdenisgeschriften, als richtingwijzer. Daar zit een corrigerend element. En de gereformeerden geloven ook in de kerk. We hebben elkaar nodig om elkaar te corrigeren.’
U steekt uw bewondering voor de radicaliteit in de doperse traditie niet onder stoelen of banken.
‘Daar heb ik een ontwikkeling in doorgemaakt. Eerst dacht ik dat het spiritualisten waren die Woord en Geest scheiden. Maar radicaliteit vind ik op zich goed: er blijkt overtuiging en authenticiteit uit. Er liggen natuurlijk ook gevaren in teveel nadruk op de lokale kerkgemeenschap: zoals die van een te grote afzondering, het je opsluiten in een bepaalde groep van eensgezinden. Dan mis je de correctie van de kerk van alle eeuwen.’
Welke kant gaat het dan op met onze verschillende kerken?
‘Ik geloof niet in het samensmelten van instituten. Laat de katholieke kerk gewoon katholiek blijven en de protestante kerken ook zichzelf. Want al die fusies die roepen alleen maar nieuwe schisma’s op. Ik ben tevreden als je elkaar over grenzen erkent en herkent.’