• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Reformatie Vandaag

De hoeveelheid boeken over en naar aanleiding van de Reformatie is enorm en er zal nog wel geen einde aan gekomen zijn. Om op te vallen in die stroom moet je iets bijzonders doen en dat heeft Klaas van der Zwaag – gepromoveerd theoloog en kerk- en religiejournalist bij het Reformatorisch Dagblad – zeker gedaan. Hij vult twee dikke banden van in totaal 1699 bladzijden, waarin hij een soort tour de force uithaalt door het verhaal van de Reformatie te vertellen en dit tegelijk te actualiseren in een soort overzicht van 500 jaar debat met Rome en nieuwe vormen van doperse radicaliteit. Het zou me niet verbazen als Van der Zwaag dit project – waaraan hij jaren gewerkt moet hebben – als zijn magnum opus beschouwt.
De opzet van deze studie is als volgt. Band I bestaat uit twee delen, waarbij deel I het ‘geding met Rome’ beschrijft vanaf de zestiende eeuw tot en met paus Franciscus (682 blz.), en deel II het ‘geding met de dopers’ (190 blz.). Dit laatste deel is overwegend historisch, met een korte paragraaf over de huidige doopsgezinden en het debat over dopers radicalisme in de twintigste eeuw. In band II wordt de lijn van dit dopers radicalisme opnieuw opgepakt, nu in een uitvoerige beschrijving van ‘vroomheidsbewegingen en nieuwe vormen van doperse radicaliteit’ door de eeuwen heen (deel III, 714 blz.) en een kort vierde deel (20 blz.) dat de blijvende actualiteit van de Reformatie tussen Rome en doperdom bespreekt. Aan de ‘dopers’ wordt dus aanzienlijk meer ruimte besteed, dan aan ‘Rome’. Dat zal deels samenhangen met de diversiteit van de eersten, maar ik vermoed ook wel met de merkbare sympathie van Van der Zwaag voor dit radicale christendom, waarvan hij concludeert dat het gedragen wordt door ‘een oprecht verlangen naar opwekking en reveil’ en als zodanig de bestaande kerken een heilzame spiegel voorhoudt: ‘Zij herinneren de bestaande kerk aan haar oorspronkelijk elan en wekken op om het heilig vuur te laten branden. De roep om voortdurende reformatie en vernieuwing is iets wat reformatorischen én evangelischen c.q. charismatisch gerichte groepen zou moeten verenigen’ (II, 714). Wie een naslagwerk in huis wil hebben dat hem of haar in één keer bijpraat over niet alleen de Reformatie, maar ook over vrijwel alles wat zich op het kerkelijk erf in de afgelopen 500 jaar heeft aangediend en ook over alle debatten die dat heeft opgeleverd tot op vandaag, heeft in deze boeken een waardevolle gids. Van der Zwaag heeft een duidelijke en vlotte pen en heeft een grote hoeveelheid aan bronnen geraadpleegd. De bibliografie aan het einde van deel II omvat 52 bladzijden en zo te zien is hem weinig ontgaan. Er komt ongelooflijk veel langs, zoals de processen tegen Küng en Schillebeeckx, Van Ruler over Geest en bevinding, de recente opleving van spiritualiteit (Kick Bras, Jos Douma), groeiende vrijzinnigheid (Kuitert en Hendrikse), maar ook Jan Siebelink met Knielen op een bed violen en Margje en Franca Treur met Dorsvloer vol confetti. En daarnaast worden onderwerpen uitgediept als de doop, het ambt, heiliging, de oecumene en de charismata. Over de discussie in de laatste veertig jaar over het laatste word je helemaal bijgepraat, waarbij Graafland, Veenhof, Ouweneel, Hoek (als bruggenbouwer), Geuze, Van der Kooi, Maris, Grossmann, MacArthur, Pinnock, Hollenweger, Doornenbal, Versteeg, Keller, Burger, Suurmond, Molenaar en Boer allemaal langskomen, en nog meer. Een zwakte vind ik wel dat de werkwijze merendeels bestaat uit het achtereenvolgens samenvatten van boek na boek, waardoor de ‘bomen’ wel één voor één beschreven worden, maar het zicht op het ‘bos’ als geheel niet altijd helder is. Dat wordt nog versterkt doordat niet duidelijk is hoe de auteur zijn bronnen weegt en alles op hetzelfde niveau aan de orde lijkt te komen. En wat waren zijn selectiecriteria? Van sommige uitweidingen en onderwerpen is de relevantie niet altijd duidelijk, zoals die over het calvinistische baptisme (II, 64-70), over Kierkegaard en Bonhoeffer (II, 87-100) en over Arjan Baan en Stichting Heart Cry (II, 352-369). Allemaal heel interessant, maar niet altijd behulpzaam om de hoofdlijn vast te houden. Die hoofdlijn is er trouwens wel, al moet ik hier wat voorzichtig formuleren. Ik proef in dit boek een poging om in z’n brede beschrijving van al wat zich heeft aangediend en aandient op het kerkelijk erf, te zoeken naar een brede katholiciteit, die over kerkmuren en oude tegenstellingen heen, uitdaagt tot verbondenheid en vernieuwing. Daarbij heb ik wel het gevoel dat voor Van der Zwaag de Reformatie het ‘zwaarst’ weegt en tussen Rome en dopers het veilige midden vertegenwoordigt tussen objectivisme en subjectivisme (I, 16), het theologisch evenwicht tussen Woord en Geest (o.a. II, 144 en 4.1. en 4.2 in II, 716-727). Tegelijk zoekt hij irenisch naar sporen van dit evenwicht bij zowel Rome en dopers en schroomt hij niet om ook de Reformatie kritisch te bevragen. Want uiteindelijk staan volgens hem alle kerken blijvend onder het teken van het semper reformanda. In die zin is de titel raak gekozen: Reformatie vandaag. Het is een rijke historische studie, maar ten diepste een oproep tot een katholiek semper reformanda. Eén klein kritisch puntje tot slot, mogelijk te corrigeren in een volgende druk. Achterin band II vinden we alleen een namenregister, geen zakenregister. Gezien het vele dat aan de orde komt, zou dat echt een aanwinst zijn.