• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Salomo’s raad aan jongeren (1)

Het boek van Jacobus Fruytier, Salomo’s raad aan jongeren, is het eerste deel van de serie Gereformeerde Klassieken, een samenwerkingsproject van uitgeverij De Banier en uitgeverij Den Hertog. Dit boek is hertaald door neerlandicus C. Bregman en van een historische inleiding voorzien door dr. R. Bisschop. Het is de bedoeling dat vooral werken van Nederlandse oudvaders hertaald en opnieuw uitgegeven zullen worden. Het voornemen is om een of twee keer per jaar een boek uit te geven. Het boek van Fruytier is een van de eerste voorbeelden van boeken waarin een predikant zich rechtstreeks richt tot jongeren.

Levensloop
Jacobus Fruytier werd5 juni 1659 geboren in Middelburg. Hij kreeg zeven kinderen. Toen hij kort voor zijn 72° verjaardag stierf was alleen zijn zoon en naamsgenoot nog in leven. Hij stierf in volle geloofszekerheid. Fruytier heeft vijf gemeenten gediend als predikant: Aardenburg, Dirksland, Vlissingen, Middelburg en Rotterdam (1700-1731). Hij zette zich, in de lijn van de Nadere Reformatie, in voor levensheiliging, zondagsrust en kerkelijke tucht. Fruytier schreef onder meer drie historische werken over de geschiedenis van Nederland. Hij schreef ook pedagogische werken. In 1724 verscheen ‘Salomons raad aan de jeust.’ Het was oorspronkelijk een preek over Prediker 12:1. Die preek is uitgewerkt tot een uitvoerige verhandeling. In 1726 schreef hij ‘Groot voorregt van de christen kinderen’, een uitleg van 1 Korinthe 7:14, eveneens gebaseerd op een of meerdere preken. 

 

Salomo’s raad
Het boek begint met een uitvoerige ‘Opdragt aan de Nederlandsche jeugt.’ Dat is in de hertaling niet opgenomen. Ook de toegift aan het slot is weggelaten. Er staat in dat Fruytier het boek heeft geschreven uit zorg over het opgroeiende geslacht. Fruytier geeft geen handleiding voor de opvoeding door de ouders. Hij richt zich rechtstreeks tot de jongeren zelf. Hij doet dat vanuit Prediker 12:1 ‘En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.’ Hij kent de leef- en denkwereld van de jongeren goed. Vanuit de tekst klinken aansporingen en waarschuwingen aan jonge mensen. Hij dringt aan op bekering en een christelijke levenswandel.

 

Reden tot schrijven
We lezen op blz. 31 wat Fruytier bewoog om dit boek te schrijven: “Er zijn twee belangrijke redenen die me hebben aangespoord
om deze stof te behandelen. In de eerste plaats zie ik het verval onder onze jongeren en de (geestelijke) schade die het land en Gods kerk daarvan te wachten heeft. En in de tweede plaats doe ik dit omdat ik bij het klimmen van mijn levensjaren ondervind hoe goed en aangenaam het is om in zijn jonge jaren aan zijn Schepper te hebben gedacht. Dit wilde ik tot eer van mijn getrouwe Schepper graag voor mijn dood openlijk betuigen, met het doel daar ook de jeugd toe aan te moedigen.”

 

Het boek
Er is gebruik gemaakt van de laatste uitgave van het boek voor het sterven van Fruytier: de editie uit 1732. De hertaling bevat het eigenlijke boek van Fruytier. Die bestaat uit een korte inleiding, de eigenlijke breedvoerige verhandeling en de zeer uitvoerige toepassing. De hertaler heeft geprobeerd een zo betrouwbaar mogelijke tekst te leveren in een zo leesbaar mogelijke stijl. Verouderde woorden en uitdrukkingen zijn vervangen.

 

Inleiding
Salomo spoort de jeugd aan om hun jonge jaren goed te besteden. In Prediker 11 heeft hij geprobeerd de dwaze jongelui af te schrikken. Voor alles wat zij misdaan hebben zal God hen in het gericht doen komen. Het kwade moet nagelaten worden en het goede dient gedaan te worden. Het is nodig al op jonge leeftijd te denken aan de plicht tegenover de Schepper. Fruytier stelt in zijn verhandeling drie zaken aan de orde:

1. De plicht die Salomo aan jongeren voorschrijft: ‘Gedenk aan uw Schepper.’

2. De tijd die hij voor dit werk afgezonderd wilhebben: ‘in de dagen uwer jongelingschap.’

3. De reden waarom hij eraan toevoegt om dit werk vroeg, in de dagen van de jeugd, te beginnen: ‘eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.’

 

De plicht

Jongeren moeten gedenken aan hun Schepper. In de schepping blijkt Gods eeuwige kracht en goddelijkheid. Mensen hebben alles van God als Schepper ontvangen, bestaan door Hem en moeten Hem dienen. Gedenken staat tegenover vergeten. Gedenken betekent alle plichten nakomen die het schepsel tegenover zijn Schepper heeft. Er dient ernst en ijver te zijn om God te leren kennen. We lezen op blz. 49: “Doe je uiterste best om te weten Wie je Schepper is, ken Hem in Zijn wezen, in Zijn namen, in Zijn volmaakte eigenschappen, in Zijn bestaanswijze en in Zijn daden, zoals je Schepper Zich in de natuur en door openbaring aan je bekendgemaakt heeft.”

Salomo’s raad aan jongeren

Jacobus Fruytier
vanaf 1549