• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Sporen van Comries rechtvaardigingsleer

Op vrijdag 10 september 2021 promoveerde D. Baarssen, kandidaat in de Hersteld Hervormde Kerk, op een onderzoek naar de invloed van de rechtvaardigingsleer van Alexander Comrie op de gereformeerde gezindte in Nederland in de twintigste eeuw. Het resultaat is een fraai uitgegeven boek onder de titel ā€¯Sporen van Comries rechtvaardigingsleerā€¯.

Baarssen gaat in dit proefschrift na, hoe Comries leer ten aanzien van de rechtvaardigmaking verwerkt werd in de verschillende kerkverbanden in Nederland in de vorige eeuw. Hij onderzocht theologen uit de Gereformeerde Kerken in Nederland, de  Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlandse Hervormde Kerk (Gereformeerde Bond), de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Drieëndertig personen die in die kerken een voorname plaats hadden, komen aan bod.
We noemen onder andere: Abr. Kuyper, H. Bavinck, A.G. Honig, J.J. van der Schuit, W. van ’t Spijker, W.H. Velema, L.  Vroegindeweij, J.T. Doornenbal, C. Graafland, G.H. Kersten, A. Vergunst, A. Moerkerken, C. Steenblok, F. Mallan en L.M.P. Scholten. De promovendus heeft zich verdiept in hun theologische accenten en heeft die vergeleken met de rechtvaardigingsleer van Comrie. Veel theologen hadden moeite met Comries aandacht voor de eeuwigheid. Ook was er veel bezwaar tegen bepaalde filosofische termen die Comrie gebruikte, zoals het bekende onderscheid tussen ‘habitus’ (hebbelijkheid) en ‘actus’ (dadelijkheid). Denk daarbij aan het verschil tussen geloof en geloven. Dat Gods uitverkoren Kerk in Christus’ opstanding rechtvaardig is op grond van Romeinen 4:25 hebben velen met Comrie gemeen. Maar een echt struikelblok is de toerekening van Christus’ gerechtigheid aan de nog geestelijk dode zondaar.
Dat is de derde trap in Comrie’s rechtvaardigingsleer. Voor hem is Romeinen 4:5 daarin leidend. Hij noemde dat in zijn Voorrede  van zijn catechismusverklaring ‘lijdelijke rechtvaardigmaking’, omdat God het doet en de zondaar lijdelijk is. God schenkt uit genade de gerechtigheid van Christus aan de nog dode zondaar en wekt hem op datzelfde moment op uit zijn doodsstaat. De inwendige roeping is bij Comrie niet hetzelfde als lijdelijke rechtvaardigmaking, het volgt er op. Hij vond dit onderscheid zo’n belangrijk punt dat hij er in 1757 een klacht op de classis voor trotseerde. De inwendige vernieuwing vangt aan in de wedergeboorte en dat legt Comrie uitmuntend uit in de eerste preek van zijn ”Eigenschappen”. In de rechtvaardiging door het geloof in ‘de vierschaar in het geweten’ komt het tot zijn volkomenheid en heeft de zondaar in Christus vrede met God. Dat verklaart Comrie in de tweede preek van zijn ”Eigenschappen”. Het proefschrift van dr. Baarssen biedt een goede inkijk in de manier waarop theologen uit verschillende kerkverbanden de rechtvaardigingsleer van Comrie (geheel of gedeeltelijk) overnamen of verwierpen. De erfenis van Comrie is in de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) het best bewaard. Voor hen die zich weinig hebben verdiept in het lezen van Comrie, zal het lezen van dit proefschrift niet eenvoudig zijn. Voor ambtsdragers is het evenwel een nuttig en leerzaam boek. Dr. Baarssen vindt zelf dat uit zijn boek lessen te trekken zijn voor prediking en pastoraat. Ik licht er een kernzin uit: ‘(…) voor het aangezicht van een heilig en rechtvaardig God, Die de zonde haat en straft kunnen wij niet bestaan met onze eigen gerechtigheid, maar hebben we de volmaakte gerechtigheid van Christus nodig’ (blz. 345).
Laat het lezen van dit boek u aansporen om u (meer) te verdiepen in Comrie zelf!