• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Tenzij dat iemand

Stephen Charnock (1628-1680) was een zeergeleerd predikant in Engeland en Ierland. Hij leefde in een zeer roerige tijd waarin hij een grote periode (1660-1675) uit zijn ambt was ontheven, omdat hij, net als veel andere predikanten, een aantal zaken in de liturgie niet wilde uitvoeren.

Tijdens de grote brand in Londen (1666) verloor hij al zijn boeken. Zijn meeste werken zijn pas na zijn overlijden gepubliceerd, waarvan enkele in het Nederlands zijn vertaald. Zijn boek ‘Discourses of regeneration’ verscheen voor het eerst in 1683 en is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald onder de titel ‘Tenzij dat iemand… Over de wedergeboorte’. Dit lijvige boek is in stijlvol, goed leesbaar Nederlands vertaald. Niet voor iedere lezer zal echter duidelijk zijn wat het vaak gebruikte woord affecties (genegenheden) betekent. In een inleidend hoofdstuk wordt beknopt het leven van Charnock, de historische achtergrond van het ontstaan en de relevantie van dit boek beschreven. In voetnoten wordt verhelderende informatie over de af en toe aangehaalde schrijvers gegeven.

Charnock beschrijft in dit boek de noodzaak, het karakter, de werkende Oorzaak en het Woord, het middel van de wedergeboorte. Omdat ieder mens van nature geestelijk dood is, moet men vernieuwd worden tot een geestelijk leven om ooit gelukkig te kunnen zijn. Dat was net zo noodzakelijk voor Adam, de eerste man, als voor de laatste mens die geboren zal worden (p 55). De auteur omschrijft de wedergeboorte in overeenstemming met de Schrift als volgt: ‘De wedergeboorte is een machtige en krachtige verandering, in de ziel teweeggebracht door de doeltreffende werking van de Heilige Geest, waardoor een levensbeginsel, een nieuw patroon, de wet van God, en een Goddelijke natuur, in het hart worden geplaatst en gevormd. (…) Er is een verandering, een schepping: datgene wat er niet was, is tot iets gemaakt’ (p 177). Duidelijk wordt beschreven wat de wedergeboorte niet is en wel is, wat de kenmerken zijn. ‘Hoe weinigen in de wereld zijn echter nieuwe schepselen! Is de wet geschreven in het leven van veel mensen? Kunnen wij allen deze in ons eigen hart lezen? Hebben velen niet eerder het beeld van de duivel in hun ziel dan het beeld van God?’ (p 254). God alleen is de eerste werkende Oorzaak van de wedergeboorte. ‘Het schepsel ondergaat de wedergeboorte, het is niet de werkende kracht erachter. Niet wijzelf, niet enig ander schepsel, engelen, mensen of verordeningen’ (p 331). Omdat de mens geestelijk dood is, is er geen wil in hem om daden te doen die God welgevallig zijn. De mens is alleen gewillig om kwaad te doen (p 410, 411). God is niet verplicht om iemand genade te geven. En als Hij genade schenkt, is het een daad van Zijn soevereine welbehagen. ‘Hij geeft het gebod om Zich te bekeren, als Wetgever en Heerser, maar Hij geeft genade aan sommigen om zich te bekeren, als Weldoener. Het is dus genade, geen schuld. Wanneer God genade schenkt, is het een daad van Zijn ontfermende genade; wanneer Hij dat niet doet, is het een daad van Zijn rechtvaardige soevereiniteit’ (p 439). De onmacht van de mens verontschuldigt hem echter niet. Aan de hand van Jak. 1:18: Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen, wordt duidelijk uiteengezet dat God spreekt door middel van Zijn Woord. ‘De zonde drong het hart van Eva binnen door het woord van de duivel, de genade komt het hart binnen door het Woord van God’ (p 593).

Het is verbazingwekkend dat iemand zoveel over de wedergeboorte heeft kunnen schrijven. Hiervoor is bijzonder licht van Boven ontvangen. Dit boek geeft niet alleen een grondige, op Gods Woord gefundeerde beschrijving van de wedergeboorte, maar ook het separerende en pastorale element ontbreekt niet. ‘Al zou u in uw leven de meest onberispelijke zijn en al zou u in dit opzicht geen enkele blaam treffen, wat bent u zonder deze verandering van staat anders dan een duivel in het gewaad van een engel des lichts, dan gif in een mooie kast en dan een slangenaard in het lichaam van een mens?’ (p 312) ‘Als alleen God de Auteur en werkende Oorzaak van de nieuwe geboorte is, dan leert dit ons hoe ontoereikend een goede opvoeding is om dit werk in de ziel voort te brengen’ (p 554). Dus zeker geen verbondsautomatisme. ‘Als u tot de conclusie komt dat u bent wedergeboren, hoe bent u er dan toe gekomen? Is het door het Woord of niet? Als u niet hierdoor vernieuwd bent, is het niet waarschijnlijk dat u vernieuwd bent, want God heeft geen enkel ander instrument daartoe ingesteld’ (p 623). Aan de andere kant wordt Gods volk opgeroepen God te verheerlijken in hun leven. ‘Waarom heeft het Woord een van onze zielen vastgegrepen en niet andere? Waarom heeft het iemand van u gearresteerd in uw zondige koers, maar heeft anderen in hun eigen wegen laten lopen, om geruisloos af te dalen als de beekjes van de rivier, tot ze worden verzwolgen door de oceaan van de dood?’ (p 625).

Hij doet ook een dringende oproep aan de onbekeerden: ‘Gebruik nauwgezet alle middelen van genade. Het zijn de pijpen waardoor de Geest blaast, de longen van de Geest, de instrumenten waardoor onze natuur veranderd wordt. (…) Niemand kan verwachten dat hij de Geest ontvangt als hij de middelen niet gebruikt om Hem te verkrijgen, net zo min als mensen kunnen leven zonder te eten en te drinken. Willen we warm worden? Dan moeten we bij de kachel zijn. (…) Willen we vernieuwd worden? Dan moeten we onder de adem van de Geest zijn, en die is in de instellingen van God’ (p 162).

De omvang van het boek schrikt misschien wat af. Het is echter de moeite waard van de inhoud kennis te nemen. Immers: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien (Joh. 3:3).

Tenzij dat iemand...

Stephen Charnoc...+
vanaf 3495