In hoofdstuk 1 gaat prof. dr. H.A. Bakker in op de leefwijze van christenen medio de tweede eeuw na Christus. Het is altijd weer opmerkelijk als je leest hoe dat leven beschreven wordt in de brief aan een zekere Diognetus. In de bijdrage van dr. H. Klink, over christen-zijn ten tijde van de Reformatie, staat de vraag centraal hoe Calvijn omging met het begrippenpaar vrijheid en gelijkheid. Waardevolle gedachten van Calvijn in deel 4, hoofdstuk 20, over de burgerlijke overheid, brengen de auteur tot de conclusie dat het volk wel rechten heeft, maar dat die pas veilig zijn in het raam van een breder recht, dat gegrond is in recht en billijkheid.
Prof. dr. P.M. Wisse gaat in op vraagstukken als economische en politieke gelijkheid, de gelijkheid tussen man en vrouw. Hij schrijft dan dat het eigenlijk niet gaat om gelijk of ongelijk, maar dat het gaat om Christus. Bij het geloof hoort wel een kijk op de wereld, maar die vernieuwde blik op de wereld komt alleen direct in beeld, via de ‘omweg’ van de persoonlijke band met Christus.
In dat verlengde past ook het hoofdstuk geschreven door drs. C. de Groot over ‘Christelijk-reformatorisch onderwijs onderweg naar Christus’ wederkomst. De meest relevante vraag is volgens de auteur niet of de christelijk-reformatorische school blijft bestaan, maar of wij persoonlijk hebben geleerd onze hoop op God te stellen. Die vraag is voor iedereen van het grootste belang.