• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

De Heilige Doop

Dit inhoudsvolle boek is een verkorte versie van een dissertatie ingediend bij The Reformation International Theological Seminary te Fellsmere, Florida, waarop de auteur in oktober 2010 promoveerde. Vele facetten van de doop worden in dit boek aan de orde gesteld. De auteur biedt op een heldere en Bijbels gefundeerde wijze veel om de rijke inhoud van de kinderdoop te verstaan. De doop is geen teken of zegel van iets in de gedoopte, maar van Gods genadige beloften in Jezus Christus.
De inhoud van het boek wordt op blz. 14 als volgt omschreven: “Dit boek plaatst de geldigheid van de kinderdoop in een breder verband. De hoofdstukken 1-3 onderzoeken het verbondskader waarbinnen de doop plaatsvindt, behandelen vervolgens de doop als sacrament en maken daarin het onderscheid duidelijk tussen de christelijke doop en de doop van Johannes. De hoofdstukken 4-7 handelen direct over de doop van gelovigen en hun kinderen in tegenstelling tot enkel geloofsdoop. De hoofdstukken 8-10 laten zien hoe God de beloften vervult die Hij in de doop geeft en hoe Hij het heil toepast in de harten van zondaren. Dit staat in tegenstelling tot onjuiste opvattingen van de leer van de wedergeboorte door de doop, en de doop met de Heilige Geest. De hoofstukken 11-12 geven leiding aan ouders met betrekking tot de opvoeding en het omgaan met het sterven van gedoopte kinderen. Het slothoofdstuk geeft een uitleg van het klassieke formulier voor de kinderdoop zoals deze gebruikt wordt in reformatorische kerken.” Hoofdstuk 4 gaat over de kinderdoop. Op de blz. 103 en 104 wordt geconcludeerd dat de kinderdoop vanaf de tijd van de apostelen praktijk was in de Vroege Kerk. “De kinderdoop is overeenkomstig het Woord van God en is bediend in de kerk vanaf de tijd van de apostelen. Zoals Hodge verklaart: De Vroege Kerk geeft blijvend en onafgebroken getuigenis van hun gewoonte hiervan vanaf de dagen van de apostelen. De Griekse en de Romeinse en alle takken van de lutherse en reformatorische kerken zijn het over dit fundamentele punt eens. De denominatie van de baptisten, die in deze zaak tegenover de hele christelijke wereld staat, is een heel moderne partij en dateert van de wederdopers in Duitsland, AD. 1637.” We geven nog een citaat weer uit hoofdstuk 4: “God heeft Zijn kerk in de dagen van Abraham opgericht en er kinderen in geplaatst. Zij moeten daar blijven tot Hij hen eruitzet. Hij heeft hen er nergens uitgezet. Zij zijn nog steeds lidmaten van Zijn kerk en hebben als zodanig recht op haar instellingen. Tot deze instellingen behoort ook de doop, die een gelijkwaardige plaats in de nieuwe bedeling inneemt als de besnijdenis in de oude en daarom op een gelijke wijze aan de kinderen gegeven dient te worden.” De bezwaren tegen de theologie van het baptisme worden besproken. Baptisten geven een onjuiste uitleg van de doop van huisgezinnen. We lezen op blz. 142 “De Bijbelse opvatting van verbondsgezinnen is diep verankerd in het Oude en Nieuwe Testament. Vandaar dat gelovigen met hun gezinnen gedoopt werden. Wij kunnen er volledig aan vasthouden dat individuen binnen de gezinnen gedoopt werden, niet noodzakelijkerwijs omdat zij geloofden, maar omdat zij gezinsleden van gelovigen waren.” Op blz. 306 gaat het over het opschrift boven het doopformulier ‘Formulier om de Heilige Doop aan de kleine kinderen der gelovigen te bedienen.’ ‘Gelovigen’ betekent: leden van de zichtbare kerk, die het geloof van de kerk belijden. Het betekent dus niet: wedergeborenen. Dan zouden immers alleen kinderen van wedergeboren ouders gedoopt kunnen worden. We lezen op de blz. 334 en 335 “Wij moeten derhalve deze uitdrukking ‘geliefden in de Heere Jezus Christus’ niet als een onderwerpelijke verklaring over de geestelijke staat van deze ouders zien, maar als een voorwerpelijke verklaring dat deze ouders belijdenis gedaan hebben en dat hun leven niet in tegenspraak is met hun belijdenis. De kerk drukt uit dat zij ware gelovigen dienen te zijn volgens hun eigen belijdenis.” —‘ Als het gaat in het dankgebed over de vergeving van de zonden dan betekent dit niet dat dit al onderwerpelijk werkelijkheid is. Blz. 344 “Het doopformulier wijst hier op de werkelijkheid van de voorwerpelijk geschonken genade. Deze genade moet onderwerpelijk toegepast worden.” Tenslotte geven wij weer wat we lezen op blz. 352 “Als wij onze kinderen vanaf hun jeugd leren dat de Heere recht op hen heeft, hun Zijn genade aanbiedt en wel dat zij Zijn kinderen zijn, zal de kinderdoop een prachtige Bijbelse aansporing zijn om de Heere te zoeken.”

De Heilige Doop

ds. G.R. Procee
vanaf 1699