• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Een roos uit de as

De datum 21 september 1971 staat in haar geheugen gegrift als tesjoeva, de dag van haar terugkeer, de dag waarop ze zich „omkeerde naar God”. Maar aan dat moment van bekering was heel wat vooraf gegaan. De Joodse Rose Price (1928-2015) heeft haar bekering tot het christelijke geloof beschreven in een indrukwekkend boek met de titel ”Een Roos uit de as”.

Haar levensgang valt niet in een recensie over te dragen. Ik duid de inhoud slechts in vogelvlucht. Rose groeide op in een orthodox Joods gezin in Polen. Het hele Joodse leven met de gewoonten en gebruiken, de bijzondere dagen en de Joodse feesten komen in het boek langs, zoals Jom Kippoer (Grote Verzoendag) en Rosj Hasjana, het Joodse Nieuwjaar.

De jonge Rose vond er vreugde in. Haar (vroeg overleden) vader zei: „Wees trots, jullie zijn de uitverkorenen van God.” En zo beleefde Rose dat ook. Maar op weg naar haar Joodse school werd ze bekogeld met stenen. Een priester, „een man met een lange zwarte jurk”, met een zwaar kruis om zijn nek, riep naar haar dat ze een „Christusmoordenaar” was. De enige misdaad die ze had begaan was dat ze Joods was.

Met de komst van de nazi’s, die in 1939 Polen binnenvielen, werd de vervolging van Joden „georganiseerder, efficiënter, systematischer en vreselijker.”

En dan volgt een verschrikkelijk verhaal, vanaf de bijeendrijving van de Joden uit Roses dorp in een ghetto (zodat het dorp ”Judenrein” werd), tot en met de gang naar barakken in de kampen van de nazi’s – Rose zag in vier jaar tijd vier concentratiekampen.

Sommigen in de kampen lieten met Jom Kippoer, ”de heilige vastendag”, hun schamele voedsel onaangetast. Maar Rose kwam tot de uitspraak: „Er is geen God Die mij kan dwingen om te vasten.” In de kampen verloor ze haar geloof in God.

Het voorlaatste station was Bergen Belsen, waar ze het kortst verbleef, maar waar ze het het zwaarst had. En toen kwam nog Türkheim, onderdeel van Dachau. Daar werd ze eindelijk door de geallieerden bevrijd. Bij de gedachte hoe zwaar zij „in de naam van Jezus Christus” had geleden, kwamen wraakgevoelens bij haar boven. „Ik wilde zelfs het dorpje vlak bij ingaan en de kerk daar in de fik steken.”

Eenmaal vrij trouwde ze met een man, die haar alleen maar nodig had om naar Amerika te gaan, naar Philadelphia. Daar diende hij direct een verzoek tot scheiding in. Rose trouwde daarna opnieuw.

Op een dag kwam een van haar dochters kwam thuis met de woorden: „Mama, ik geloof in Jezus Christus! Hij is de Joodse Messias!” Dat had ze geleerd bij een groep „Jesus freaks”, die gebedssamenkomsten hielden. Vanaf dat moment begon Rose haar gevecht met het christelijk geloof, maar uiteindelijk ook met zichzelf.

Iemand zei haar: „Als je Christus niet aanvaardt, ga je naar de hel.” Ze beet haar toe: „Ik ben al in de hel geweest… Ik ben Joods. Ik zal uw God niet aanvaarden.”

Ze begon de Bijbel zelf te lezen. En toen kwam de vraag: „Als het waar is dat Hij de Messias is, dan wil ik Hem. Ik zal doen wat Hij wil dat ik doe en ik zal gaan waar Hij me wil hebben. Maar geef me alstublieft de zekerheid dat Hij het is.” En dat gebeurde op 21 september 1971, de dag van haar tesjoeva.

Daarna kreeg ze een missie. Ze bad: „Als U wilt dat ik mijn levensverhaal ga delen, dan moet U mij wel leren hoe dat moet. Leert U mij wat ik moet zeggen en hoe ik het moet zeggen.” Overal ging ze lezingen houden. Tijdens een grote meeting in het Olympisch Stadion in Berlijn, ”Berlijn voor Jezus”, kwam ze er na een hevig gevecht met zichzelf toe vergeving te schenken aan het Duitse volk: „Door Zijn genade vergeef ik jullie. Ik dank God dat ik hier op deze plaats sta, ik vergeef jullie volkomen.” Tijdens haar spreken zag ze een dubbele regenboog.

In Neurenberg deed ze het nog een keer, ook in een stadion, en ook nog persoonlijk ten overstaan van de bekende Moeder Basilea Schlink (stichter van de evangelische gemeenschap van Mariazusters), die haar vergeving vroeg vanwege haar Duitse voorouders. Schlink legde in de jaren vijftig als een van de eersten in Duitsland een verband tussen de holocaust en de deling van het land, die ze als straf op de misdaden jegens het “uitverkoren volk” zag.

Tenslotte kwam Rose ook nog in Bergen Belsen. Ze dacht dat ze wat er was gebeurd met haar en haar volk helemaal had losgelaten, maar dat was niet zo. „Er zat nog steeds een wortel van onvergevingsgezindheid die eruit getrokken moest worden.” Ze dacht echter aan Jezus, Die Zelfs toen mensen Hem doodden, zei: „Vader vergeef het hun, want zij weten met wat zij doen.”

Ik noemde het al, ”Een Roos uit de as” is een indrukwekkend boek. De schrijfster verloochende na haar bekering tot het christendom haar Joodse wortels niet. Op de grafvelden in Bergen Belsen bijvoorbeeld bad ze het kaddisj, het gebed voor de doden.

Maar dan is het wel opvallend dat de schrijfster nergens benoemt dat de apostel Paulus het Joodse volk waartoe hijzelf behoorde, als inderdaad „verkoren” ziet, in de bekende hoofdstukken Romeinen 9 tot 11. Had ze dat wel gedaan, dan zou het boek meer perspectief hebben gekregen met betrekking tot Gods heilshandelen aangaande het Joodse volk.

Ook de plek die Jesaja 53 inneemt in haar tesjoeva (eigenlijk voor wat ze zelf haar tesjoeva noemt) zou inhoudelijk beter uit de verf hebben mogen komen. Rose ging met dit Bijbelhoofdstuk naar een rabbijn, die slechts verzuchtte: „Het gaat over koning David.”

Zelf kwam ze tot de overtuiging dat ze Y’shua aanvaardde, niet ondanks Zijn Joods-zijn, maar juist door Zijn Joods-zijn. Hier ontbreekt naar mijn mening een schakel, ofwel een nadere uiteenzetting met betrekking tot dit cruciale hoofdstuk Jesaja 53 in de Joodse en de christelijke traditie.

Het valt intussen in hoge mate te waarderen dat de uitgever dit boek uitgaf. Het is uit het Engels vertaald. Een inleiding bij deze Nederlandse vertaling zou het boek wat de oorsprong en context betreft meer inzichtelijk hebben kunnen maken. Want wat betekent het dat dit verhaal ”niet eerder is gepubliceerd”, terwijl er een Amerikaanse uitgever bij staat, gerelateerd aan Jews for Jesus, San Francisco?

Met de schrijver van het Woord vooraf zeg ik: lees het boek met „een open hart en geest.”

 

Een roos uit de as

Rose Price
vanaf 1149